Jacobus Alexander Martens

Geboren:
10-08-1923 te Haarlem

Beroep:
Student / Lid verzet 'Oranje Vrijbuiters'

Begraafplaats:
Gemeentelijke Begraafplaats Tolsteeg
Opaalweg, 3523 RJ  Utrecht
Vak: 33
Nummer: 28

Jacobus Alexander Martens, geboren 10 augustus 1923 te Haarlem. Hij groeide op in de Wetstraat te IJmuiden, gemeente Velsen.
Op 11 juli 1933 verhuisde het gezin naar Wijk aan Zee en Duin en op 12 december van datzelfde jaar naar Beverwijk.
Zijn jeugd bracht hij met nog 2 broers grotendeels door in de Zeestraat 37 te Beverwijk, waar zijn vader een ijzerhandel had.
Hij bezocht de Leerschool aan de Romerkerkweg te Beverwijk en van 1936 t/m 1939 de U.L.O. aan de Kees Delfsweg, eveneens
te Beverwijk. In het najaar van 1938 werd hij lid van de Atletiekvereniging D.E.M., waar hij onder leiding van trainer Bart Ronde o.a.
de 1.500 en 3.000 meter trainde. Enkele mede-atleten van hem waren: Henk Vessies, Willem en Dirk Kaptein, Harry Spranger,
Engel Gaarthuis, Theo Schuijt, Jan Langedijk en Ton Tervoort: coryfeeën van vóór en ná 1940. Vrienden karakteriseren hem als een
"rustige, sportieve en goudeerlijke jongen". In 1945 heeft het bestuur van de Atletiekvereniging D.E.M. te Beverwijk gemeend ter
nagedachtenis en herinnering aan Jacques Martens een ereprijs in te stellen, de "Jacques Martensprijs". Elk jaar zou aan dat lid, dat
zich bijzonder verdienstelijk had gemaakt voor de vereniging een ereprijs met oorkonde worden uitgereikt.

Hij was ook vanaf de oprichting in 1935 tot het verbod door de Duitse bezetter in 1941 lid (eerst welp, daarna voortrekker) van de
verkennersgroep André de Thaye in Beverwijk.

Na zijn schooltijd in 1939 ging hij werken bij de Rijksverzekeringsbank (thans Sociale Verzekeringsbank) te Amsterdam.
Toen op 10 mei 1940 het Duitse leger Nederland binnenviel en vervolgens bezette, was Jacques Martens bijna 17 jaar. Hij werd
in 1941 of 1942 opgeroepen voor tewerkstelling in Duitsland, de zgn. "Arbeidseinsatz" of voor de "Arbeidsdienst" dat is niet geheel
duidelijk. Hij weigerde hieraan gevolg te geven en dook onder. Eerder had hij zich met enkele Beverwijker vrienden op kleine schaal
verzet tegen de Duitsers. Hij liet duidelijk blijken fel gekant te zijn tegen de Duitse bezetter.

In het verzet was hij aangesloten bij de "Oranje Vrijbuiters", een groep die in 1941 was gevormd door de bouwkundige Klaas Postma
("oom Peters") uit Utrecht. Aanvankelijk was het doel van de groep om Joden en studenten te laten onderduiken, maar na enige tijd
werd een "knokploeg" opgericht van ongeveer 24 jongens en Truus Solleveld. Deze ploeg pleegde aanslagen op landverraders,
NSB-ers en Duitsers, overvallen pleegde op distributiekantoren om onderduikers te voorzien van distributiebescheiden,
persoonsbewijzen, enz. en die verder spionagediensten verrichtte. Leiders van de knokploeg waren Hans van Koetsveld en
Tom Spoelstra. In augustus 1943 werden bijna alle onderduikers en ook de "knokploeg" (20 man) gevangen genomen als gevolg van
verraad door Joop de Heus, één der aangeslotenen. Bij die gearresteerden was ook Martens. Met gevangenenummer 5359 werd
Martens vastgezet in cel 525 van het 'Oranjehotel' in Scheveningen en op 28 februari 1944 berecht door het Polizeistandgericht
in Den Haag, waarbij 20 'Oranje Vrijbuiters' ter dood werden veroordeeld (zie krantenknipsel)

Aan de vooravond van de executies vroegen de ter dood veroordeelden om geestelijke bijstand. Dit werd geweigerd.
Ook het schrijven van een afscheidsbrief werd niet toegestaan. Om 12 uur 's nachts kregen ze een galgenmaal: brood met jam en een
sigaret. Geboeid werden ze weggevoerd. Op de rand van het massagraf, vlak voor de executies op de Waalsdorpervlakte, kregen
Bertus Heij en Jan van der Voort te horen dat zij gratie kregen. Zij moesten wel toezien hoe hun makkers 2 aan 2 geëxecuteerd werden.
De belangrijkste reden voor de gratie van Bertus Heij was dat hij tegelijk jarig was met Hitler. Zijn straf werd omgezet in 20 jaar
uchthuisstraf, hetgeen Dachau betekende, waar Jan van der Voort overigens ook belandde.

Het vonnis werd op 29 februari 1944 op de Waalsdorpervlakte voltrokken.
Hun laatste woorden waren: "Wij sterven voor God, Koningin en Vaderland".

Na de bevrijding werden de gefusilleerden opgegraven en geïdentificeerd. Aanvankelijk werden zij ongekist in een massagraf op de
Algemeene Begraafplaats in Den Haag neergelegd. Later zijn zij herbegraven en nu liggen zij bij elkaar, bij een voor
de "Oranje Vrijbuiters" opgericht monument op de 3e Algemene Begraafplaats 'Tolsteeg' in Utrecht.

Bronnen:
'Wie was Jacques Martens en waarom deze prijs' van Wim van Brussel
'Hun naam leeft voort...!' van W.A. Brug © 1989 Repro Holland B.V.
Met schriftelijke toestemming (4 april 2005) geplaatst
'Gedenkboek van het Oranjehotel' van E.P. Weber (1947)

In de nieuwe wijk Westelijk Beverwijk zal een straat naar Jacques Martens worden vernoemd. Dit nieuws werd bekendgemaakt in
het Noordhollands Dagblad van 18 augustus 2010